Situatie van het ongeval
Tijdens onderhoudswerkzaamheden aan een touringcar is een werknemer van een uitschuifbare ladder gevallen. De werknemer stelde dat hij was gevallen, omdat het bovenste uitschuifstuk van de ladder naar beneden was gegleden op het moment dat hij afdaalde. Veder kon niemand anders over de toedracht van het ongeval verklaren.
Ondanks dat, stelde de werknemer de werkgever aansprakelijk. Omdat de werkgever de aansprakelijkheid niet erkende, startte de werknemer een procedure.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer inderdaad schade had geleden tijdens zijn werk. De kantonrechter achtte de werkgever hiervoor echter niet aansprakelijk. De kantonrechter oordeelde dat sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden die niet voorkomen had kunnen worden.
De werknemer was hiermee niet eens en stelde hoger beroep in. Met goed gevolg voor de werknemer, want in hoger beroep werd anders geoordeeld.
Het oordeel van het hof
Volgens het hof staat vast dat de werknemer bij het afdalen van de uitschuifladder, die tegen de touringcar stond, naar beneden is gevallen en daarbij letsel aan zijn rechter hak heeft opgelopen. Hoe de werknemer precies is gevallen, kan volgens het hof in het midden blijven.
Of de ladder wel of niet gebrekkig was, maakt volgens het hof ook niet uit. Gelet op de zorgplicht had de werkgever namelijk sowieso instructies over het gebruik van de ladder moeten geven. De werknemer moest immers werkzaamheden op een zodanige hoogte verrichten, waarbij het risico op vallen bestond.
Aangezien de werkgever niet heeft gesteld dat zij instructies over het gebruik van de ladder hebben gegeven en ook niet heeft aangegeven op welke manier zij wel aan hun zorgplicht hebben voldaan, acht het hof de werkgever wel voor het ongeval aansprakelijk.
Lees hier de volledige uitspraak van het hof.