De toedracht
In verband met Koningsdag organiseerde een basisschool een uitje. Eerst werd in het klaslokaal ontbeten en vervolgens gingen de kinderen naar de duinen om een spel te spelen.
Tijdens het spel in de duinen klom een jongen op enig moment in een boom buiten de duinpan en is hij vanuit de boom gevallen. De jongen viel van ongeveer vijf meter naar beneden en brak daarbij onder andere een ruggenwervel.
De ouders van het jongetje stelden de stichting van de basisschool aansprakelijk
De school stelde echter dat zij tijdens het uitje zorgvuldig hadden gehandeld. Er waren volgens de school duidelijke instructies, er was een draaiboek en er waren voldoende leerkrachten en ouders die toezicht konden houden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de instructies voor de leerlingen duidelijk waren. De leerlingen wisten dat zij de duinpan niet mochten verlaten en de leerlingen werden geïnformeerd over de grens van de duinpan.
Verder acht de rechtbank dat er voldoende volwassenen aanwezig waren om toezicht te houden. Er waren veertien volwassen aanwezig om op vijfentachtig leerlingen te letten. Dat geen van de volwassenen direct heeft ingrepen toen het jongetje weg was, leidt volgens de rechtbank niet tot een ander oordeel. Volgens de rechtbank kon gezien de aard van de activiteit in de natuur niet op elke leerling direct toezicht worden gehouden waarbij elke onregelmatigheid direct werd opgemerkt.
Bovendien is volgens de rechtbank niet vast komen te staan dat de jongen een lange tijd weg is geweest. De jongen was waarschijnlijk maar een korte tijd weg, aangezien hij net had geluncht en het ongeval kort na de lunch plaatsvond.
Gelet hierop wordt de stichting van de bassischool niet aansprakelijk geacht.
Lees hier de volledige uitspraak van de rechtbank.