De toedracht van het fietsongeluk
Twee fietsers reden in dezelfde richting op een fietspad. De ene fietser wilde de andere fietser links inhalen. Op het moment van het inhalen bewoog de andere fietser naar links, waardoor de fietsers elkaar raakten. De inhalende fietser kwam hierbij ten val en liep letsel op.
De fietser boog naar links, omdat hij links wilde afslaan. De afslaande fietser stelde dat hij zijn hand had uitgestoken en had voorgesorteerd. De inhalende fietser stelde echter dat de fietser voor het afslaan zijn hand niet had uitgestoken en ook niet had voorgesorteerd.
Het oordeel over de afslaande fietser
Op basis van de aanwezige stukken oordeelt het hof dat de fietser niet had voorgesorteerd, maar bezig was met voorsorteren. Tijdens het voorsorteren had de fietser het verkeer dat dicht achter hem bevond voor moeten laten gaan. Aangezien de afslaande fietser dat niet had gedaan, acht het hof de afslaande fietser aansprakelijk.
De afslaande fietser hoeft echter niet de volledige schade te vergoeden. Volgens het hof is het ongeval namelijk ook ontstaan door schuld van de inhalende fietser.
Het oordeel over de inhalende fietser
De inhalende fietser haalde de fietser met hoge snelheid in omdat zij de pont nog wilde halen. Zij was er niet op bedacht dat andere fietsers zouden afslaan. Hiermee had zij volgens het hof echter wel rekening moeten houden. Op de plek waar het ongeval plaatsvond kon zich namelijk een hectische verkeerssituatie voordoen en bij zo’n verkeerssituatie mag volgens het hof voldoende oplettendheid en anticipatie op andere weggebruikers worden verlangd.
Deze oplettendheid had de inhalende fietser niet in acht genomen. Daarom had zij zelf ook schuld aan het ontstaan van het ongeval. Vanwege de eigen schuld oordeelt het hof dat de afslaande fietser niet de volledige schade hoeft te vergoeden, maar de helft.
Lees hier de volledige uitspraak van het hof.